Met het betreden van de 20ste eeuw zijn we in de interessantste periode beland van de geschiedenis van het tuinmeubel. Deze eeuw markeert een verschuiving van decoratief en statisch naar functioneel, comfortabel en massaal geproduceerd. Het is de eeuw waarin beroemde kunstenaars en ontwerpers de basis legden voor het moderne tuinmeubel. De eeuw van de introductie van de iconische monobloc. De eeuw van de transformatie van de opvouwbare campingstoel naar de relaxer fauteuil. Van bermtoerisme naar de invloed van het loungen uit Californië. Ik neem jullie mee over de drempel van vernieuwing.
In de komende afleveringen duik ik met jullie in de intrigerende wereld van het tuinmeubel in de 20ste eeuw.
Tuinmeubelen in de 20ste eeuw ondergingen een grote ontwikkeling, zowel qua ontwerp als materialen. Hier is een overzicht per periode binnen die eeuw:
Begin 20ste eeuw (1900–1930)
- Stijl: Sterk beïnvloed door de Victoriaanse en Edwardiaanse stijlen.
- Materialen: Gietijzer, hout (zoals teakhout), en riet.
- Kenmerken: Sierlijke en gedetailleerde ontwerpen, vaak zwaar en decoratief.
- Gebruik: Vooral bij de elite; tuinmeubelen waren een luxeproduct.

Midden 20ste eeuw (1930–1960)
- Stijl: Overgang naar eenvoudiger vormen – Art Deco en later modernisme.
- Materialen: Meer gebruik van metaal (aluminium, staal) en vroege vormen van kunststof.
- Na WOII: Massaproductie neemt toe, tuinmeubels worden breder beschikbaar.




Jaren 60–70
- Stijl: Heldere kleuren, speelse vormen – beïnvloed door pop-art en modern design.
- Materialen: Kunststof (zoals PVC) wordt dominant, vaak gecombineerd met aluminium.
- Kenmerkend: Lichtgewicht, stapelbare en opvouwbare stoelen en tafels.


Jaren 80–90
- Stijl: Meer comfort, dikkere kussens, loungesets beginnen op te komen.
- Materialen: Mix van metaal, kunststof, hout en textiel. Ook rotan en kunststof-rotan (wicker) worden populair.