De periode tussen 1900 en 1930 markeert een tijd van ingrijpende veranderingen in de wereld van kunst, architectuur en design. Deze veranderingen bleven niet beperkt tot het interieur; ook de tuin als leefruimte kreeg een nieuwe invulling. Tuinmeubelen – ooit louter functioneel – ondergingen een stilistische evolutie onder invloed van drie grote designstromingen: Art Nouveau, Art Deco en het Modernisme (waaronder Bauhaus). In dit artikel belichten we hoe deze stijlen de vormgeving, het materiaalgebruik en het comfort van tuinmeubilair fundamenteel beïnvloeden.

De stoel is het meubelstuk met de meeste verbindingen en elementen. Geen ander meubelstuk heeft zoveel verschillende onderdelen. Er is een eindeloze reeks aan creativiteit te stoppen in een stoel. De ideale vorm lijkt echter niet te bestaan: innovaties op het gebied van designstoelen staan nooit stil.
Art Nouveau (ca. 1920-1914)
- Gietijzer of smeedijzer
- Hout (meestal teak of eiken)
- Riet of rotan voor veranda’s
Ontwerpkenmerken
- Zeer decoratief: bloemmotieven, krullen, kransen, vogels
- Zwaar, robuust, vaak wit geschilderd of gepatineerd
- Tuinbanken met gebogen rugleuningen
- Bijpassende sets: stoelen, tafels en banken
Gebruik & Setting
- Tuinen van herenhuizen, parken, promenades
- Meubels vaak bedoeld om gezien te worden, niet per se ergonomisch
Bekende ontwerpers uit die periode:
Hector Guimard (Frankrijk)
- Bekend van de Parijse metro-ingangen.
- Hij werkte veel met gietijzer in sierlijke, natuurlijke vormen.
- Zijn benadering beïnvloedde ook tuinmeubelen in sierlijk metaalwerk.

Charles Rennie Mackintosh (Schotland)
- Combineerde rechte lijnen met gestileerde natuurlijke motieven.
- Meubels die soms voor binnen waren ontworpen, werden buiten gebruikt op veranda’s of in tuinkamers.
Henry van de Velde (België)
- Een van de eersten die design als totaalconcept zag: van interieur tot meubels.
- Ontwerpen hadden vloeiende, bijna sculpturale vormen.

Art Deco (ca. 1920–1939)
Vorm en ontwerp
- Geometrische vormen: Rechte lijnen, zigzags, trapeziums, driehoeken, cirkels en zonnestralen.
- Symmetrie: Alles is strak geordend en in balans.
- Gestileerde ornamentatie: Versieringen zijn aanwezig, maar altijd gestileerd en strak (anders dan de zwierige lijnen van Art Nouveau).
- Streamline: Aërodynamische, gestroomlijnde vormen, vooral in latere Art Deco-meubels.
Materialen
- Luxe houtsoorten: Zoals ebbenhout, palissander, macassar of mahonie.
- Exotische inleg: Vaak parelmoer, ivoor (vroeger), schildpad, of contrasterende houtsoorten.
- Nieuwe materialen: Chroom, glas, spiegelglas, aluminium, bakeliet en gelakte oppervlakken.
- Leder en stof: Hoogwaardige bekleding, vaak in geometrische patronen.
Kleurgebruik
- Contrasten: Donkere houttinten tegenover lichte inleg.
- Metaalkleuren: Zilver, goud, brons.
- Luxe uitstraling: Diepe kleuren zoals zwart, bordeauxrood, smaragdgroen en marineblauw.
Invloeden
- Antieke culturen: Egyptisch (na de ontdekking van Toetanchamon’s graf in 1922), Azteeks, Afrikaans en Oosters.
- Cubisme en futurisme: Terug te zien in hoekige en abstracte vormen.

Designers die een basis legden voor het moderne tuinmeubel:
Émile-Jacques Ruhlmann (Frankrijk)
- Luxueuze meubelontwerper met verfijnde materialen.
- Zijn stijl beïnvloedde de high-end outdoor sets voor dakterrassen en tuinen van de elite.
Jean-Michel Frank (Frankrijk)
- Minimalistisch en elegant – hij gebruikte eenvoudige vormen en natuurlijke materialen.
- Ontwerpen voor buiten kenmerkten zich door ingetogen luxe.

Eileen Gray (Ierland/Frankrijk)
- Pionier in modernistisch design met art deco-invloeden.
Haar ‘Transat Chair’, ontworpen voor een vakantiehuis aan zee, is een voorbeeld van vroeg modern buitenmeubilair.

Modernisme / Bauhaus (vanaf 1919 – 1930)
Meubels uit het modernisme, en meer specifiek de Bauhaus-stijl (vanaf ca. 1919), zijn radicaal anders dan de sierlijke Art Deco of traditionele stijlen. Ze leggen de nadruk op functionaliteit, eenvoud en industriële productie. Het Bauhaus was een invloedrijke kunst- en ontwerpopleiding in Duitsland die het moderne design fundamenteel heeft gevormd.
Hieronder de belangrijkste karakteristieken van modernistische/Bauhaus-meubels:
Vorm en ontwerp
- “Form follows function”: De functie van een meubelstuk bepaalt de vorm. Geen overbodige versiering.
- Strakke lijnen en eenvoudige geometrie: Rechte, hoekige of licht gebogen vormen.
- Asymmetrie en functionele eenvoud staan centraal.
- Modulariteit: Sommige ontwerpen zijn opgebouwd uit verwisselbare of gestandaardiseerde elementen.

Materialen
- Metaal: Verchroomde of gelakte buisvormige stalen frames (nieuw in meubelontwerp toen).
- Hout: Vooral gebogen multiplex (bijv. bij Alvar Aalto).
- Leer en stoffen: Strakke bekleding, vaak in neutrale kleuren.
- Glas: Voor tafelbladen of kastdeuren.
Voorbeelden:
- De Wassily-stoel (Marcel Breuer) met buisstaal en leer.
- De Barcelona-stoel (Ludwig Mies van der Rohe) – luxe maar strak.
- De LC4 chaise longue van Le Corbusier.
Kleurgebruik
- Neutrale kleuren: Wit, zwart, grijs, beige.
- Primair kleurgebruik: Soms rood, blauw, geel (invloed van De Stijl / Mondriaan).
- Weinig decoratie: Het materiaal zelf is het “decor”.
Productie en filosofie
- Industriële productie: Meubels moesten reproduceerbaar en betaalbaar zijn.
- Sociale idealen: Goed design voor iedereen – ook voor arbeiderswoningen.
- Minimalisme: Less is more (later bekend geworden via Mies van der Rohe).
Typische meubelstukken
- Functionele stoelen van buisstaal en leer/doek.
- Tafels met stalen onderstellen en glas of fineer.
- Opbergsystemen: Modulair en strak ontworpen.
- Bureaus en werkmeubels: Voor efficiëntie en ergonomie.
Invloedrijke ontwerpers uit deze periode:
Marcel Breuer (Hongarije/Duitsland)
- Ontwerper van de beroemde Wassily Chair.
- Pionier in het gebruik van gebogen stalen buizen, wat later populair werd voor buitenstoelen.


Ludwig Mies van der Rohe (Duitsland)
- “Less is more” – minimalistisch en elegant.
- Ontwerpen als de Barcelona Chair (1929) werden later aangepast voor buitengebruik.

Le Corbusier (Zwitserland/Frankrijk)
- Vond dat meubels de architectuur moesten aanvullen.
- Zijn ligstoelen en chaise longues waren geschikt voor binnen én buiten gebruik, zoals op dakterrassen.


Hoewel niet per se ‘designers’ in de klassieke zin, waren er ook meubelmakers die designstromingen adopteerden in tuinmeubelen:

Thonet (Oostenrijk): bekend van gebogen hout, later ook met metaal – geschikt voor buiten.
Emeco (VS, iets later): bekend om aluminium stoelen zoals de Navy Chair, geïnspireerd op Bauhaus-ontwerpen.
Erfgoed en blijvende invloed
Veel tuinmeubels uit 1900–1930 zijn nog steeds iconisch of worden heruitgegeven door moderne merken zoals Fermob, Emeco, Cassina of Thonet. Ze combineren nostalgie met duurzaamheid en vormen vandaag een brug tussen verleden en hedendaags buitenleven.

