Tuinmeubelindustrie tekent zich af tussen 1930 en 1960

De geschiedenis van tuinmeubelen tussen 1930 en 1960 is een interessant verhaal van verandering, innovaties en de opkomst van nieuwe materialen en stijlen. Gedurende deze periode evolueerden tuinmeubelen van traditionele, zware meubels naar meer moderne en lichte ontwerpen, mede door de invloeden van de industrialisatie en de naoorlogse welvaart.
Het markeert een belangrijke transformatie, van de zware, traditionele meubels van de jaren 1930 naar de moderne, functionele en esthetisch aantrekkelijke ontwerpen van de jaren 1950 en 1960. Nieuwe materialen zoals aluminium, kunststof en riet maakten tuinmeubelen lichter, duurzamer en makkelijker te onderhouden.

De jaren 1930: Traditionele en robuuste stijlen

In de jaren 1930 werden tuinmeubelen vaak gemaakt van hout, met name hardhout zoals teakhout, dat bekend stond om zijn duurzaamheid en weerstand tegen de elementen. De ontwerpen waren vaak vrij traditioneel en vrij massief. Tuinmeubels uit deze tijd waren sterk geïnspireerd door de klassieke stijl van meubels die in huizen te vinden waren.

Kenmerken van tuinmeubelen uit de jaren 1930:

  • Materialen: Hout (meestal hardhout) en metaal.
  • Ontwerpen: Relatief conservatief, met zware structuren en weinig nadruk op comfort.
  • Productie: Handgemaakte meubelen waren gebruikelijk, vaak gemaakt door lokale ambachtslieden.

Tuinmeubelen tijdens de Industriële Revolutie waren sterk beïnvloed door de veranderingen in de samenleving en de opkomst van nieuwe productieprocessen. De Industriële Revolutie vond plaats van de late 18e eeuw tot het midden van de 19e eeuw, en dit had invloed op veel aspecten van het dagelijks leven, waaronder de manier waarop tuinen en buitenruimtes werden ingericht. Hier zijn enkele aspecten van tuinmeubelen in die tijd:

Opkomst van massaproductie

Voor de Industriële Revolutie werden meubelen voornamelijk met de hand gemaakt door ambachtslieden. Na de opkomst van de fabrieken werden meubelen in grotere hoeveelheden geproduceerd, wat het voor de middenklasse mogelijk maakte om toegang te krijgen tot meubels die vroeger alleen beschikbaar waren voor de rijke elite.

Materialen

  • Ijzer en gietijzer: Dit was een van de meest opvallende veranderingen. Dankzij de nieuwe productietechnieken werden meubels van ijzer en gietijzer populair. Deze materialen werden vaak gebruikt voor tuinmeubelen, zoals banken, stoelen en tafels. Ze waren sterk, duurzaam en relatief goedkoop om in massa te produceren.
  • Hout: Hout bleef populair, vooral in de hogere klassen. Houten meubels voor tuinen waren vaak zwaar bewerkt en gedetailleerd, met decoratieve elementen zoals snijwerk.
  • Riet en rotan: Deze materialen werden ook gebruikt, vooral voor de meer eenvoudige tuinmeubelen.

Stijlen

  • Victoriaanse stijl: Tuinmeubelen in deze periode weerspiegelden de Victoriaanse smaak. Deze meubels waren vaak versierd met ingewikkeld ijzerwerk en gedetailleerde ontwerpen. Het gebruik van gietijzer voor bijvoorbeeld tuinbanken was typisch voor deze tijd.
  • Ornamentale elementen: De stijlen waren rijk aan decoratie, zoals bloemenmotieven, kronkelige lijnen en gedetailleerde vormen. Dit was een periode van veel versiering in het ontwerp van meubels, inclusief tuinmeubelen.
  • Functionaliteit en esthetiek: Hoewel esthetiek belangrijk was, begon men ook meer waarde te hechten aan de functionaliteit van tuinmeubelen. Tuinen werden vaak ontworpen als een plek voor ontspanning en sociale bijeenkomsten, dus het comfort van de meubels begon belangrijker te worden.

Tuin als sociale ruimte

Met de groei van de middenklasse ontstond er een nieuwe sociale ruimte in de tuin. Tuinen werden vaak ingericht met banken, tafels en andere meubels om een plek te creëren voor buitenvermaak. Het concept van de “tuinkamer” werd steeds gebruikelijker, waarbij de tuin niet alleen als landbouwgrond werd gezien, maar ook als een plek om te ontspannen en gasten te ontvangen.

Tuinmeubelen en de opkomst van de buitenactiviteiten

De Industriële Revolutie leidde tot een verandering in het dagelijkse leven van mensen. De groei van steden, de uitbreiding van fabrieken en de toename van vrije tijd voor de middenklasse droegen bij aan de populariteit van buitenshuis zijn. Tuinmeubelen werden een manier om de drukte van het stadsleven te ontvluchten en tijd door te brengen in de natuur, zelfs al was het vaak in een geordende en gecultiveerde tuin.

Gebruik van gietijzer voor straatmeubilair

Het gebruik van gietijzer en later staal in de productie van straatmeubilair zoals banken en lantaarnpalen begon in deze periode. Hoewel dit specifiek straatmeubilair was, had het invloed op de esthetiek van tuinmeubelen, die vaak in dezelfde stijlen en materialen werden geproduceerd.

Samenvattend was de Industriële Revolutie een tijd van verandering voor tuinmeubelen, met nieuwe materialen, stijlen en productieprocessen die de manier waarop mensen hun buitenruimtes inrichten ingrijpend veranderden. Tuinmeubelen werden steeds meer een symbool van status en comfort, en de tuinen zelf werden steeds meer als een sociale ruimte gezien.

De jaren 1940: Beperkte productie door de oorlog

De Tweede Wereldoorlog had een grote invloed op de productie van meubels, inclusief tuinmeubelen. Door het gebrek aan materialen en de focus op de oorlogsindustrie was er minder aanbod en productie van meubels, en werd er veel gerecycled materiaal gebruikt.

Kenmerken van tuinmeubelen uit de jaren 1940:

  • Materialen: Beperkingen op hout en metaal, dus er werd meer gebruikgemaakt van goedkopere materialen, zoals draad en draadgaas.
  • Ontwerpen: Eenvoudig en functioneel, met minder focus op decoratie.
  • Productie: Minder productie door de oorlog, maar de nadruk lag op functionaliteit en betaalbaarheid.

De jaren 1950: De opkomst van modernisme en nieuwe materialen

Na de oorlog, in de jaren 1950, was er een aanzienlijke verschuiving in het ontwerp van tuinmeubelen. De welvaart nam toe, en er ontstond een grotere vraag naar esthetisch aantrekkelijke, comfortabele en functionele tuinmeubelen. In deze periode werd de invloed van het modernisme duidelijker in tuinmeubelontwerpen, wat resulteerde in slanker, eenvoudiger en moderner ogende stukken.

Kenmerken van tuinmeubelen uit de jaren 1950:

  • Materialen: Nieuwe materialen zoals plastic, aluminium en riet werden geïntroduceerd. Aluminium was licht, roestbestendig en gemakkelijk te onderhouden, waardoor het een populair materiaal werd.
  • Ontwerpen: Strakke lijnen en eenvoud. Modernistische ontwerptrends begonnen door te sijpelen, met meubels die minder ornamentaal waren en meer gericht op functionaliteit en minimalisme.
  • Commerciële productie: Massaproductie werd gangbaarder, met fabrikanten die tuinmeubelen in grotere aantallen maakten, wat de prijs verlaagde en de toegankelijkheid vergrootte.

De jaren 1960: Innovatie en experimentatie

Tuinmeubelen in de jaren 1960 bouwden voort op de modernistische trends van de jaren 1950, maar gingen verder met experimenteren met zowel vorm als materialen. In deze tijd werden tuinmeubelen steeds meer een weerspiegeling van de veranderende sociale en culturele normen. Er was meer nadruk op vrijetijdsbesteding, en tuinen werden steeds meer gezien als verlengstukken van het huis. De meubelen werden niet alleen praktischer, maar ook esthetisch aantrekkelijker.

Kenmerken van tuinmeubelen uit de jaren 1960:

  • Materialen: Plastic werd een steeds populairder materiaal, vaak in de vorm van gestileerde stoelen en tafels. Ook kunststoffen zoals acryl en polyester vonden hun weg naar tuinmeubelen.
  • Ontwerpen: Experimentele en organische vormen, vaak met kleurrijke stoffen en gestroomlijnde ontwerpen.

Nieuwe stijlen: De bohemien en ‘mid-century modern’ stijl werd populair, met meubels die meer casual en comfortabel waren.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *